In dit laatste hoofdstuk staan twee onderwerpen centraal. Allereerst: wat moeten we doen om het bestaande ecosysteem te behouden en te versterken zodat we de concurrentie voorblijven
in de race? Is zo’n systeem überhaupt wel maakbaar, en moet je dat willen? Het tweede vraagstuk is hoe de quality of life in de regio Eindhoven een bijdrage kan leveren aan de verdere
economische ontplooiing van het gebied. Welke partijen zijn daarbij in het geding, en wie moet op dit dossier de regie voeren?
Op basis van de interviews en mijn analyse van de regio kom ik tot een aantal aanbevelingen en inzichten.
1. Samen nadenken, samen doen
De allereerste aanbeveling is dat we in de regio permanent de tijd moeten nemen om over dat ecosysteem, met de bijbehorende sterktes en zwaktes, op wisselende podia en in wisselende
samenstellingen samen na te denken. "Dat is nodig om het unieke ecosysteem in de regio te behouden", zegt Hans Duisters. Brainport Industries is daar al mee bezig. De activiteiten van deze organisatie zijn gericht op thema’s die relevant zijn voor het ecosysteem.
Maar vastomlijnde plannen, scenario’s en blauwdrukken moeten voorkomen worden, omdat ze als een boemerang of keurslijf kunnen werken. Want wat Eindhoven e.o. vandaag de dag zo waardevol
en uniek maakt, had geen van de hoofrolspelers uit de periode van Operatie Centurion en DAF kunnen voorzien, sturen, of bedenken. Het heeft daarom weinig zin vooraf te sturen op uitkomsten
die hooguit vermoed kunnen worden. Zo werkt de internationale economie ook niet, geeft Jan Pelle te kennen. ‘Het is als varen op een stroom of beek. Het ene moment dobber je rustig en kalm op
het water, de andere keer moet je een enorme stroomversnelling het hoofd bieden. Ga op zoek naar vrouwe Fortuna, is daarom mijn advies.’ Het ontstaan van dat ecosysteem kan niet los gezien
worden van de specifieke Brabantse cultuur en de identiteit van het zand. Laten we vooral blijven juichen met de handen in onze zakken. Laten we waken voor arrogantie en uit de buurt
blijven van praatjesmakerij. Het hoort bij ons DNA, het maakt ons sterk.
“ Want wat Eindhoven e.o. vandaag de dag zo waardevol en uniek maakt, had geen van de hoofrolspelers uit de periode van Operatie Centurion en DAF kunnen voorzien, sturen, of bedenken ”
Denken in termen van maakbaarheid is een heikele kwestie. Voorbeelden uit het verleden (en niet de minste) laten zien wel dat zulke exercities bijna altijd door de werkelijkheid worden
ingehaald. Toch moeten we ook niet bang zijn voor nieuwe ideeën die de fundamenten onder het ecosysteem en het ‘milieu of innovation’ kunnen verstevigen. Maar dan moeten ze wel
betiteld kunnen worden als game changer. Dat betekent dat op basis van de bestaande competenties en capaciteiten naar vernieuwingen worden gezocht die waarde toevoegen aan het ecosysteem
in Eindhoven e.o. Zulke game changers horen multidisciplinair, integraal, holistisch en baanbrekend te zijn. En zorgen er aldus voor dat we niet indutten of gaan teren op roem die vroeg
of laat gedoemd is te vervliegen. Game changing trekt een zware wissel op het adaptief vermogen van de regio: ideeën moeten worden ontwikkeld en omgezet naar producten die op hun beurt
naar de markt moeten worden gebracht. En dat allemaal in de gewenste snelheid. Te verwachten is dat op dit onderdeel de ondernemers het voortouw nemen en dat kennisinstellingen, overheid
en financiers dat proces voeden.
“ Oftewel: samenwerken en elkaar tóch beconcurreren. John Blankendaal noemt dit ‘de omslag van klassiek uitbesteden naar ondernemend samenwerken.’ ”
2. Zachte waarden
Systeemintegratie is dé kerncompetentie van de regio en dat vermogen is nauw verweven met de Brabantse cultuur in de regio en de karaktertrekken die daarmee samenhangen. Met als trefwoorden
vertrouwen, hard werken, betrouwbaar, samen optrekken, kunnen delen, zelfvertrouwen uit bescheidenheid etc. Oftewel: samenwerken en elkaar tóch beconcurreren. John Blankendaal noemt dit ‘de omslag van klassiek uitbesteden naar ondernemend samenwerken.’
Die zachte waarden moeten we koesteren en naar de toekomst toe overdragen.
Niettemin laat dat tegelijk onverlet dat de regio zijn licht nog altijd teveel onder de korenmaat houdt. We mogen best eens wat trotser op onze prestaties zijn en naar de buitenwereld
toe overtuigender uitdragen dat er in Eindhoven e.o. puur op basis van eigen kwaliteiten en capaciteiten iets bijzonders tot stand gekomen is. En de regio zelf mag er best eens meer
van doordrongen zijn dat velen in Zuidoost Brabant daar een prima belegde boterham mee verdienen.
3. Lef om groot te denken
Laten we in de regio het lef hebben om de grote maatschappelijke thema's (zoals energie, water, food en zorg) aan te pakken, zeggen enkele CEO's, die van Philips voorop. We spreken
hier over problemen met een enorme reikwijdte die mondiaal om oplossingen vragen en waarvoor de alom geroemde innovatiekracht van de regio mede als game changer kan dienen. Juist op
dit punt komen onze kerncompetenties van pas. Het betreft hier immers majeure uitdagingen waarvoor een aanpak over een breed front nodig is met actoren in allerlei disciplines die in
goede afstemming met elkaar de stappen moeten zetten die hen zelf én het samenwerkingsverband verder brengen. Het is net als met die state of the art machines die bij ASML uit de fabriek
rollen: ze ontlenen hun kracht niet alleen aan de superieure technologie maar ook aan het uitgekiende samenspel tussen hoofdproducent en toeleveranciers.
Uitgerekend op dit punt bulkt de regio Eindhoven van de expertise. Deze zou nog veel beter kunnen worden benut als de regio deze competenties naar de alfa- en gammawetenschappen weet uit
te breiden. Want kennis en kunde mogen dan van de buitencategorie zijn in Eindhoven e.o., de kassa rinkelt nog onvoldoende. Op zich is dat niet vreemd, vanaf de komst van Philips naar
Eindhoven lag de nadruk op het ontwikkelen van nieuwe technologieën en technische innovaties. Veel CEO’s zijn ook uit deze bloedgroep afkomstig. Met als gevolg dat marketing en sales
daar nog altijd achteraan lopen. Hier ligt een opdracht voor de toekomst.
“ Want kennis en kunde mogen dan van de buiten-categorie zijn in Eindhoven e.o., de kassa rinkelt nog onvoldoende ”
Dit zou een nieuwe wereld openen voor het bedrijfsleven in de regio. Steeds meer signalen geven aan dat de koppeling van technologische aan sociale innovaties een grote meerwaarde
geeft aan producten. Dat is bijvoorbeeld ook de weg die Philips Healthcare is ingeslagen. Berry Eggen en Henk Tappert: ‘Als je in staat zou zijn om de alfa en gamma wereld te verbinden
met de systeemintegratie dan zijn we in staat om de maatschappelijke thema’s aan te pakken.
Als het ons lukt om nieuwe concepten sneller op de markt te brengen en alerter op maatschappelijke veranderingen
te reageren zal het ecosysteem nog sterker worden.
4. Leve de maakindustrie!
Tegen de achtergrond van een rapport van het MIT, het Brookings Institute en de President’s Council of Advisors on Science and Technology is het van belang de samenhang der dingen in dat
ecosysteem te zien en ons daarbij te realiseren dat de hoogwaardige maakindustrie daarvan de ruggengraat is. Niet alleen vanwege de bijdrage aan s’ lands schatkist, maar ook vanwege de
enorme effecten op R & D, de afgeleide werkgelegenheid die het tot stand brengt en de bijdrage aan de handelsbalans. Opvallend is dat we in de VS op het moment aanzetten zien die moeten
leiden tot een eerherstel van de industriële bedrijvigheid. Obama heeft dat hoog op de agenda voor zijn laatste regeringsperiode staan. De achtergrond is een recent rapport van het MIT
dat constateert dat het Amerikaanse ecosysteem ernstige gaten vertoont. De Apple’s op de aardbol hebben inmiddels zoveel productie en fabricage uitbesteed en overgebracht naar China en
India dat ze niet eens meer in staat zijn om zelf hun prototypes in de USA te vervaardigen. Een schrille tegenstelling met onze regio waar de kunst van het maken nog steeds hoog in aanzien staat.
“ Wij hebben een passie voor het maken van dingen ”
Die kwaliteit levert nog altijd sterke staaltjes op. Het best is dat te zien bij de eindexamenwerken van de studenten van de Design Academy. Hoe bizar, weird en gecompliceerd het ook is
wat ze bedenken, vrijwel altijd kunnen de prototypes hier gemaakt worden. Met andere woorden: alle competenties zijn beschikbaar voor prototyping en series op maat. Het is dus
ongelooflijk belangrijk dat die maakindustrie aan de regio verbonden blijft.
Voor iemand als Wim van der Leegte ligt dat zelfs emotioneel. ‘Wij hebben een passie voor het maken van dingen’, zegt het boegbeeld van de Eindhovense Fabrikanten Kring.
5. Industrie 4.0
Op weg naar Industrie 4.0 kan verondersteld worden dat de betekenis van informatica gaat toenemen in de complexe systemen die in de regio gebouwd worden. Dat is al waarneembaar bij
ASML waar meer dan 1.000 ingenieurs werken aan embedded systems, maar ook bij bedrijven als VDL, Sioux, en Prodrive. Vanuit de gemeente Eindhoven wordt geconstateerd dat zich de laatste
tijd enkele software bedrijven uit Inda in de regio gevestigd hebben. De komst van een internationaal kennisinstituut op het vlak van informatie en software development zou de regio
kunnen versterken en meer lijn kunnen brengen in de samenwerking tussen deze bedrijfstak en de bestaande kennisindustrie in de regio Eindhoven. Een vestiging van Stanford University
zou toch een geweldige opsteker zijn voor het gebied. Waarom ook niet; als het om dromen gaat moet je de lat hoog durven te leggen.
Wat wel wringt is dat de rijksoverheid zich hierbij te nadrukkelijk aan de zijlijn ophoudt. Ondernemers in de regio kijken wel eens met enige jaloezie naar de gang van zaken bij onze oosterburen die volgens Huub van de Vranken ‘een coherent en consistent industriebeleid kennen.’ ‘Nederland mist dit’, geeft hij aan. Meer nationale support zou juist nu een opsteker zijn omdat steeds meer buitenlandse ondernemingen proberen in Brainport een voet tussen de deur te krijgen, omdat de regio wordt gezien als een vitale economie van de toekomst. Martin Saris: ‘We zien dat internationale bedrijven in toenemende mate een footprint willen creëren in de Brainport regio.’
6. Haagse erkenning
Zelf raken we er steeds meer van overtuigd dat de regio Eindhoven met zijn ecosysteem en ‘milieu of innovation’ een unieke propositie in handen heeft. Probleem is echter dat de echo
van dat geluid nog altijd onvoldoende tot Den Haag doordringt. Ook bij instanties en organen in het regeringscentrum staat nog niet scherp genoeg op het netvlies hoe belangrijk de
regio Eindhoven is voor de economische toekomst van Nederland. Dat blijkt onder meer uit het laatste WRR rapport dat gaat over toekomstige verdienmodellen. Er ligt dus nog een missie
op de regio te wachten. Daarbij is het vooral zaak om aan politiek en overheid zichtbaar te maken waar ‘het geheim van de smid’ in Eindhoven e.o. in schuilt. Dat betreft niet alleen
de vaststelling dat de regio een substantiële bijdrage aan het BNP levert (dat is inmiddels wel tot de beleidsmakers doorgedrongen), maar vooral in de multiplier daarvan: de enorme
R & D inspanningen, de vele octrooien en patenten die dit voortbrengt, plus de vele banen die daardoor bij een omvangrijk netwerk aan toeleveranciers ontstaan. Oftewel het wervend
perspectief van een geheel dat meer is dan de som der delen.
7. Op zoek naar het nieuwe ASML
We moeten in de regio meer uit de beschikbare technologie halen. Phenom, een initiatief van de Hans Duisters, dat met de tafelelektronenmicroscoop het gat dicht tussen lichtmicroscopie
en high-end elektronenmicroscopie en Addlab, een 3D-prining initiatief van Daan Kerstens en Jonas Wintermans, zijn prachtige voorbeelden van nieuwe samenwerking in de keten. Dat soort
nieuwe allianties, waarvan er een aantal moeten uitgroeien naar de status van wereldspeler, zouden door de provincie / BOM gestimuleerd moeten worden. Niet de individuele bedrijven,
maar juist het ecosysteem maakt de regio krachtig, uniek en, in tegenstelling tot de onderdelen van dat systeem, nauwelijks kopieerbaar en niet te reproduceren. Dat ecosysteem kan
alleen blijven bestaan indien geven en nemen met elkaar in evenwicht is: Guanxi zoals de Chinezen dat noemen. Daarbij moeten we ons realiseren dat, zoals Katz het in relatie tot de
metropolitane revolutie zegt, ‘the cavalary isn’t coming’. Met andere woorden: je zult het als regio zelf moeten doen.
8. Rol van de overheid
Daar waar het om het ecosysteem gaat, wordt van de overheid een zekere terughoudendheid verwacht. Ze moet niet in de val trappen het bedrijfsleven na te willen bootsen. Tappel: ‘we
kunnen constateren dat de overheid niet altijd even succesvol is waar het om ondernemen gaat’. Feld omschrijft de rol die van de overheid wordt verwacht als 'setting the table'; zorgen
dat de ‘basics’ zoals onderwijs, huisvesting, infrastructuur, groen, sport e.d. op topniveau zijn.
Ook hier zou een extra duw in de rug helpen. ‘Om de basics op orde te krijgen hebben we meer bestuurskracht nodig’, vindt Elly Blanksma. Vooral beginnende ondernemers moeten over de drempel geholpen worden, meent Leo van Doorene. ‘Het startup klimaat moet verbeteren en er dient meer venture capital beschikbaar te komen.’
“ We kunnen constateren dat de overheid niet altijd even succesvol is waar het om ondernemen gaat ”
9. Versterk de netwerken
Een grote kracht van het de regio is de sterk ontwikkelde netwerkstructuur. 'Je komt elkaar overal tegen', hoor je over de hele linie, zowel van CEO’s als van overheden en
kennisinstellingen. Het is de kunst om formele en informele netwerken te creëren die op verschillende niveaus actief zijn. Allereerst binnen het eigen ecosysteem maar ook tussen
de diverse sub-ecosystemen die daaruit zijn gegroeid. Met name tussen die van de maakindustrie en die van de designers. Daarbij kan het enorm helpen dat de Dutch Design Week
het platform is waarop de nerds (de voorhoede van de technologie) en de creatievelingen (de voorhoede van de design) elkaar kunnen vinden en de Dutch Technology Week het event
waarbij de creatievelingen de nerds kunnen traceren. Maar er zijn meer van dat soort dwarsverbanden en bijzondere evenementen nodig om tot meer kruisbestuiving te komen.
10. Meer hersens en handjes
Zonder voldoende geschoolde arbeidskrachten en goed onderwijs verliest de regio Eindhoven de voorsprong die het de laatste decennia heeft opgebouwd. Daarbij is het van belang goed in
het oog te houden dat we hier niet alleen spreken van internationaal technisch toptalent maakt ook van goed opgeleide vakmensen op MBO-niveau. Juist door die delicate balans tussen
hersens en handjes onderscheid Eindhoven e.o. zich als regio voor toptechnologie van andere gebieden in Europa, Azië en de VS. Niet alleen verzinnen we hier nieuwe producten, concepten
en diensten, we ontwikkelen en maken ze ook zelf. De nauwe relatie tussen de ingenieurs en de vaklieden die aan de machines werken is al eerder gesignaleerd als belangrijk onderdeel
van de hoogwaardige maakindustrie. De regio is dus erg afhankelijk van de beschikbaarheid van technisch geschoold personeel. Voor een betere opleiding van de MBO’ers hebben Brainport
Industries en het onderwijs de handen ineen geslagen. Dit heeft tot een aantal nieuwe en boeiende initiatieven geleid. We kunnen op dit terrein ook leren van Duitsland. Daar is door
gerichte maatregelen niet alleen het aantal afstudeerders toegenomen, maar daar zijn ook heel veel stageplekken gecreëerd.
De kwaliteit van leven in een samenleving is in de eerste plaats een zaak van de overheid. Die moet zorgen voor woningen, onderwijs, gezondheidszorg, wegen en openbaar vervoer, milieu,
sport en cultuur. Maar in welke mate is deze optelsom van voorzieningen dienstbaar aan het economisch vooruitzicht van de regio? Die vraag is lastig te beantwoorden, bleek bij mijn
rondgang langs bestuurders, beslissers en ondernemers. ‘Dat weten we eigenlijk niet zo goed’, zei Staf Depla, een uitspraak die veel geïnterviewden met hem in de mond namen. Net als
bij het ecosysteem zou ook bij quality of life de grootste winst zijn dat er in verschillende gremia permanent wordt nagedacht over wat er op dit punt evident is voor de regio. En
vervolgens naar bevind van die uitkomsten handelen.
“ Ik heb geen grachtje nodig om de stad leuk te vinden ”
Wonen en leven
Uitermate relevant is in de eerste plaats dat de regio voor hoog geschoolde, vooral technische, arbeidskrachten een aantrekkelijke plek is om te wonen en te leven.
‘Ik heb geen grachtje nodig om de stad leuk te vinden’, benoemt Arjen de Koning dat.
Talenten hier naar
toe halen is een eerste vereiste, ze hier houden is een geheel ander chapiter. Bij de beoordeling daarvan zijn zowel de feitelijke situatie als de perceptie, ofwel imago, van belang.
We beginnen met de feitelijke situatie. Vrijwel alle geïnterviewden zijn van mening dat basics wel op orde zijn.
Wat niet wegneemt dat er nog het nodige te verbeteren is. De roem van de High Tech Campus Eindhoven breidt zich naar alle werelddelen uit. Toch werken hier maar 10 duizend van de 150 duizend mensen die in de maakindustrie en de kennisintensieve diensten hun brood verdienen. ‘Daarom moeten ook bestaande industrieterreinen een upgrading ondergaan. Daar zit de oude maakindustrie, daar moet je het voor de mensen ook aangenamer maken’, tekent Henk Tappert aan.
Maar er wordt ook geconstateerd dat het aanbod meer gericht is op gezinnen
dan op jonge een- en tweepersoonshuishoudens en bovendien dat het vooral gericht is op de oorspronkelijke bewoners van de regio. Terwijl de regio juist veel internationaler is geworden,
een trend die zich de komende tijd versterkt zal voortzetten.
‘Eindhoven moet meer een studentenstad worden’, zegt Geert Hurks. ‘Met in elk geval veel meer vrouwenstudies’, vult Arjen de Koning aan.
Deze internationalisering is bepalend voor de wijze waarop moet worden nagedacht over quality of life. De komst van de Internationale school is daar een actueel voorbeeld van, door het
sterk op verre windstreken georiënteerde bedrijfsleven in Eindhoven e.o wordt dit genoemd als een belangrijke voorziening voor de regio.
Peter Wennink: ‘Bij ASML werken inmiddels 81 nationaliteiten.’
De Internationale school is daarmee een
doorslaggevende factor in het kunnen aantrekken van toptalent van over de grenzen. Met betrekking tot leisure, recreatie en vrije tijd wordt nog onvoldoende rekening gehouden met het
kosmopolitische karakter van de regio. Er ligt daarom een opgave om de verbinding te leggen tussen de verschillende culturen en de Eindhovense. Wat kan helpen bij het leggen van die
verbinding is het aanbieden van Chinees, Spaan en Engels op alle basisscholen in de regio.
“ Peter Wennink: ‘Bij ASML werken inmiddels 81 nationaliteiten.’ ”
De Lichttoren
Imago
Als het gaat om het imago, het beeld van de buitenwereld over Eindhoven e.o, dan heeft de regio nog altijd een probleem. De labeling als Brainport en vooral de verkiezing tot slimste regio
heeft wel een sterk positieve bijdrage geleverd aan het imago van Eindhoven e.o. maar de uitstraling van de regio is nog altijd te provinciaal en niet werelds genoeg. Het verbreden van
het culturele aanbod kan dat imago een stevige boost geven. Ook in het buitenland. Het heeft daarbij weinig zin om die opwaardering te zoeken in meer instellingen. Eindhoven heeft een
aantal kwalitatief goede culturele voorzieningen (Van Abbe, Muziekcentrum, Parktheater), maar zal vanwege de omvang op dat vlak nooit kunnen concurreren met de metropolitane regio’s.
Bovendien ligt de regio op pakweg een tot anderhalf uur rijden van steden als Antwerpen, Amsterdam, Rotterdam, Düsseldorf en Brussel waar een culturele veelvraat alles van zijn gading
kan vinden.
Waar de regio wel een voortreffelijke reputatie mee heeft opgebouwd zijn een aantal baanbrekende evenementen van internationale allure als Glow, DDW en STRP. De kracht van die evenementen
is dat ze balanceren op de grens van diverse disciplines en in de aard en uitvoering verbonden zijn aan het DNA van de regio. Ze zijn informeel en flexibel van opzet, onstaan uit de
samenwerking tussen diverse partijen en blijven ondanks het publieke succes een hang naar experimenten en innovaties houden. Vooral in dat laatste onderdeel liggen nog grote kansen op
verdieping. Glow, DDW en STRP trekken inmiddels vele duizenden bezoekers, maar het omhulsel staat nog steeds overeind van de broedplaats en het laboratorium die ze in den beginne geweest
zijn. Een mooi voorbeeld daarvan is Glow. In de binnenstad van Eindhoven is het uitgegroeid tot een massa-event waar je over de koppen kunt lopen, op Strijp S concentreren zich de
innovatieve activiteiten die de fijnproevers aantrekken. Frappant is dat hieruit ook nieuwe business ontstaat. Zo werken lichtdesigner Daan Roosegaarde en Aannemingsbedrijf Heijmans
momenteel het concept van de snelweg van de toekomst uit.
Confrontaties tussen verschillende sectoren dus, die zowel commercieel als cultureel vruchten afwerpen. En interessant zijn voor creatieve denkers en doeners om zich in de regio te vestigen.
Een mooi voorbeeld daarvan is de manier waarop design zich tot sub-ecosysteem heeft ontwikkeld. Tien jaar terug trok bijna al het talent op dit terrein weg uit Eindhoven, nu zie je de
omgekeerde beweging. Dit vereist wel dat er voldoende betaalbare ateliers en werkplaatsen voor deze groepen in de stad komen plus de nodige boeiende activiteiten. Eindhoven kent van oudsher
veel nerds; de laatste decennia zijn daar ook de bohemians bijgekomen. Laat ze maar zoveel mogelijk de confrontatie met elkaar aangaan. Zo’n clash leidt tot verrassende innovaties. Daarvoor
zijn wel netwerken nodig plus kwalitatief goede ontmoetingsplekken als Usine en Igluu. Wat verder helpt het imago op te krikken is het in ere herstellen van de iconen van de stad als De
Lichttoren en het industriële erfgoed op Strijp S.
Talent kweken
Eindhoven e.o. moet niet alleen kenniswerkers van verre halen, het moet ook op eigen bodem meer werk maken van talentontwikkeling. Begin bij de kinderen zou ik zeggen. Laat ze volop kennis
maken met techniek, design, cultuur, laat ze hun handen vuil maken. Zoals bijvoorbeeld in de Ontdekfabriek op Strijp S gebeurt.
Verleid ze om studies te volgen die passen bij het economisch
profiel van de regio. Laat ze doen en denken, techniek kruisen met kunst, sport, licht en ga zo maar door. En zet die lijn door als ze ouder worden. Een mooi voorbeeld is de Aalto
Universiteit in Helsinki waar op diverse uiteenlopende niveaus engineering, arts, design en business aan bod komen in de wetenschappelijke opleidingen. In onze regio zouden we zoiets
ook moeten hebben, niet alleen in de wetenschappelijke richting, maar ook op het HBO en MBO. Want zonder talent droogt ons ecosysteem op en verliest het ‘milieu of innovation’ zijn fundament.
Tot slot nog een allerlaatste tip van mijn kant: laten we er ten allen tijde voor zorgen dat we dicht bij het zand blijven. De grond van boeren en bèta’s waar al meer dan een eeuw lang
veel meer op groeit dan iedereen voor mogelijk houdt. De verbeeldingskracht voorbij zelfs.